2 Koningen 5:17

17 En Naaman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht gegeven worden een last aarde van een juk muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer aan andere goden doen, maar den HEERE.

2 Koningen 5:17 Meaning and Commentary

2 Kings 5:17

And Naaman said, shall there not then, I pray thee, be given
to thy servant two mules' burden of earth.
&c.] Not that he desired of Elisha that he would suffer his servant Gehazi to receive a present as much as two mules could carry; but inasmuch as the prophet refused a present from him, his servant, he asks a favour of him, that he would permit him to take with him, out of the land of Israel, as much earth two mules could carry, that is, to make an altar of earth, as the next words indicate: but as he might have this any where without the prophet's leave, some Jewish writers F15 think he requested it from his own house, and from the place his feet trod on, as conceiving in a superstitious way that there was a sort of holiness in it; or however, that wheresoever he had it, if with the prophet's leave, a blessing would go with it, or that would be a sort of a consecration of it; and having an altar made of the earth of this land, would show that he was in the faith of the same God, and performed the same worship to him Israel did:

for thy servant will henceforth offer neither burnt offering nor
sacrifice unto other gods, but unto the Lord:
hence the Jews say, he became a proselyte of righteousness F16, embraced the true religion, and the worship of the true God, according to the laws given to Israel; and the following words, rightly understood, confirm the same.


FOOTNOTES:

F15 Ben Gersom & Abarbinel in loc.
F16 Shalshalet Hakabala, fol. 11. 2.

2 Koningen 5:17 In-Context

15 Toen keerde hij weder tot den man Gods, hij en zijn ganse heir, en kwam, en stond voor zijn aangezicht en zeide: Zie, nu weet ik, dat er geen God is op de ganse aarde, dan in Israel! Nu dan, neem toch een zegen van uw knecht.
16 Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien ik het neme! En hij hield bij hem aan, opdat hij het nam, doch hij weigerde het.
17 En Naaman zeide: Zo niet; laat toch uw knecht gegeven worden een last aarde van een juk muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of slachtoffer aan andere goden doen, maar den HEERE.
18 In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak.
19 En hij zeide tot hem: Ga in vrede. En hij ging van hem een kleine streek lands.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.