2 Koningen 9:13

13 Toen haastten zij zich, en een iegelijk nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten trap; en zij bliezen met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden!

2 Koningen 9:13 Meaning and Commentary

2 Kings 9:13

Then they hasted, and took every man his garment, and put it
under him on the top of the stairs
That is, under Jehu, that he might be raised higher, and put on an eminence above them, agreeably to the high rank and dignity he was raised unto, and which they hereby acknowledged; and that he might be conspicuous to others: and this was done upon the top of the stairs, the first and highest of them, which led up either to an upper room, or to a scaffold erected for this purpose; the Targum is, on the degree of hours, a sun dial, a stone on which were engraven the twelve hours of the day, and which, by the sun's shadow on it, it might be known what hour it was; and at, or upon this stone, they laid their clothes, for Jehu to sit upon; not their wearing apparel, but carpets, or pieces of tapestry, or such like things: and blew with trumpets, saying, Jehu is king;
and they might come the more easily into such an acknowledgment of him as such, though he was anointed by one whom they had just called a mad fellow; being not so well affected to Ahab's family, and having a great respect for Jehu, the chief commander of the army, and especially being under a particular influence of the divine Providence, which moved them to take such a step.

2 Koningen 9:13 In-Context

11 En als Jehu uitging tot de knechten zijns heren, zeide men tot hem: Is het al wel? Waarom is deze onzinnige tot u gekomen? En hij zeide tot hen: Gij kent den man en zijn spraak.
12 Maar zij zeiden: Het is leugen; geef het ons nu te kennen. En hij zeide: Zo en zo heeft hij tot mij gesproken, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik heb u gezalfd tot koning over Israel.
13 Toen haastten zij zich, en een iegelijk nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten trap; en zij bliezen met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden!
14 Alzo maakte Jehu, de zoon van Josafat, den zoon van Nimsi, een verbintenis tegen Joram. (Joram nu had Ramoth in Gilead bewaard, hij en gans Israel, uit oorzake van Hazael, den koning van Syrie;
15 Maar de koning Joram was wedergekeerd, opdat hij zich te Jizreel helen liet van de slagen, die hem de Syriers geslagen hadden, als hij streed tegen Hazael, den koning van Syrie.) En Jehu zeide: Zo het ulieder wil is, laat niemand van de stad uittrekken, die ontkome, om dit in Jizreel te gaan verkondigen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.