2 Koningen 9:20

20 En de wachter gaf dit te kennen, zeggende: Hij is tot aan hen gekomen, maar hij komt niet weder; en het drijven is als het drijven van Jehu, den zoon van Nimsi, want hij drijft onzinniglijk.

2 Koningen 9:20 Meaning and Commentary

2 Kings 9:20

And the watchman told, saying, he came even unto them, and
cometh not again
Was detained, as the other was: and the driving is like the driving of Jehu the son of Nimshi;
for, coming nearer, the watchman could discern the manner of his driving: for he driveth furiously;
in great haste, making much speed, being a man of a very warm and active spirit; and now being eager to come up with Joram, and seize him unprepared, and ascend the throne; the Targum is the reverse, ``for he driveth quietly or slowly,'' being desirous of drawing Joram out of the city, and get him into his hands, and slay him, that he might not have the trouble of besieging the place, which was able to hold out some time against him; and besides, he remembered the prophecy of Elisha, that Naboth's blood would be requited in the field of Jezreel, ( 2 Kings 9:26 ) , and therefore was desirous of drawing him out of the city, in order to slay him there.

2 Koningen 9:20 In-Context

18 En de ruiter te paard toog heen hem tegemoet, en zeide: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen? Keer om naar achter mij. En de wachter gaf het te kennen, zeggende: De bode is tot hen gekomen, maar hij komt niet weder.
19 Toen zond hij een anderen ruiter te paard; en als deze tot hen gekomen was, zeide hij: Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen? Keer om achter mij.
20 En de wachter gaf dit te kennen, zeggende: Hij is tot aan hen gekomen, maar hij komt niet weder; en het drijven is als het drijven van Jehu, den zoon van Nimsi, want hij drijft onzinniglijk.
21 Toen zeide Joram: Span aan. En men spande zijn wagen aan. Zo toog Joram, de koning van Israel, uit, en Ahazia, de koning van Juda, een ieder op zijn wagen; en zij togen uit Jehu tegemoet, en vonden hem op het stuk lands van Naboth, den Jizreeliet.
22 Het geschiedde nu, als Joram Jehu zag, dat hij zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar hij zeide: Wat vrede, zo lang als de hoererijen van uw moeder Izebel, en haar toverijen zo vele zijn?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.