2 Kronieken 20:20

20 En zij maakten zich des morgens vroeg op, en togen uit naar de woestijn van Thekoa; en als zij uittogen, stond Josafat en zeide: Hoort mij, o Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden; gelooft aan Zijn profeten, en gij zult voorspoedig zijn.

2 Kronieken 20:20 Meaning and Commentary

2 Chronicles 20:20

And they rose early in the morning
Being confident of success, animated by what the prophet said to them: and went forth into the wilderness of Tekoa;
which, according to Jerom {u}, was six miles from Bethlehem, and nine from Jerusalem, some say twelve, beyond which was nothing but a desert; it was part of the wilderness of Judah: and as they went forth;
out of Jerusalem, through one of the gates of it: Jehoshaphat stood and said, believe in the Lord your God;
in the promises he had made, particularly with respect to the victory over their present enemies; the Targum is,

``in the Word of the Lord your God:''
so shall you be established;
have courage and firmness of mind, as well as be safe and secure: believe his prophets;
sent by him, and that speak in his name, particularly Jahaziel, who had predicted victory to them: so shall ye prosper;
things will succeed to your wishes, and beyond your expectations.
FOOTNOTES:

F21 Prooem. in Amos, and Comment. in ch. i. 1.

2 Kronieken 20:20 In-Context

18 Toen neigde zich Josafat met het aangezicht ter aarde; en gans Juda en de inwoners van Jeruzalem vielen neder voor het aangezicht des HEEREN, aanbiddende den HEERE.
19 En de Levieten uit de kinderen der Kahathieten, en uit de kinderen der Korahieten, stonden op, om den HEERE, den God Israels, met luider stem ten hoogste te prijzen.
20 En zij maakten zich des morgens vroeg op, en togen uit naar de woestijn van Thekoa; en als zij uittogen, stond Josafat en zeide: Hoort mij, o Juda, en gij, inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult gij bevestigd worden; gelooft aan Zijn profeten, en gij zult voorspoedig zijn.
21 Hij nu beraadslaagde zich met het volk, en hij stelde den HEERE zangers, die de heilige Majesteit prijzen zouden, voor de toegerusten uitgaande en zeggende: Looft den HEERE, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid!
22 Ter tijd nu, als aanhieven met een vreugdegeroep en lofzang, stelde de HEERE achterlagen tegen de kinderen Ammons, Moab, en die van het gebergte Seir, die tegen Juda gekomen waren; en zij werden geslagen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.