2 Kronieken 24:14

14 Als zij nu voleind hadden, brachten zij voor den koning en Jojada het overige des gelds, waarvan hij vaten maakte voor het huis des HEEREN, vaten om te dienen en te offeren, en rookschalen, en gouden en zilveren vaten; en zij offerden geduriglijk brandofferen in het huis des HEEREN al de dagen van Jojada.

2 Kronieken 24:14 Meaning and Commentary

2 Chronicles 24:14

And when they had finished it
The repairs of the house, all that were necessary:

they brought the rest of the money before the king and Jehoiada:
that is, the overseers, when they had paid the workmen, brought what was left of the money collected to the king and the priest, to dispose of as they should think fit:

whereof were made vessels for the house of the Lord;
in the room of such that Athaliah and her sons had taken away, and converted to the use of Baal; for though it is said, ( 2 Kings 12:13 ) , that none were made of this money, the meaning is, that none were made of it until the work was finished, and the workmen paid:

even vessels to minister and offer withal;
which, according to Jarchi, were pestles and mortars to beat spices with; but Kimchi thinks they were small vessels with which they drew wine out of the bin for drink offerings: and spoons and vessels of gold and silver: see ( 2 Kings 12:13 ) ,

and they offered burnt offerings in the house of the Lord
continually all the days of Jehoiada;
the daily sacrifice, morning and evening.

2 Kronieken 24:14 In-Context

12 Hetwelk de koning en Jojada gaven aan dengenen, die het werk van den dienst van het huis des HEEREN verzorgden; en zij huurden houwers en timmerlieden, om het huis des HEEREN te vernieuwen, mitsgaders ook werkmeesters in ijzer en koper, om het huis des HEEREN te beteren.
13 Zo deden de verzorgers van het werk, dat de betering des werks door hun hand toenam; en zij herstelden het huis Gods in zijn gestaltenis, en maakten het vast.
14 Als zij nu voleind hadden, brachten zij voor den koning en Jojada het overige des gelds, waarvan hij vaten maakte voor het huis des HEEREN, vaten om te dienen en te offeren, en rookschalen, en gouden en zilveren vaten; en zij offerden geduriglijk brandofferen in het huis des HEEREN al de dagen van Jojada.
15 En Jojada werd oud en zat van dagen, en stierf; hij was honderd en dertig jaren oud, toen hij stierf.
16 En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan in Israel, beide aan God en zijn huize.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.