2 Kronieken 29:8

8 Daarom is een grote toorn des HEEREN over Juda en Jeruzalem geweest; en Hij heeft hen overgegeven ter beroering, ter verwoesting en ter aanfluiting, gelijk als gij ziet met uw ogen.

2 Kronieken 29:8 Meaning and Commentary

2 Chronicles 29:8

Wherefore the wrath of the Lord was upon. Judah and Jerusalem,
&c.] As appeared, by suffering the Syrians, and Israelites, and Edomites, and Philistines, to come upon them, and distress them, as the history of the preceding chapter shows:

and he hath delivered them to trouble, to astonishment, and to hissing,
as ye see with your eyes;
such desolation and destruction were made among them, as not only threw them into a stupor, that they knew not what to do, but were amazing to all their neighbours, and caused them to hiss at them, which they could not but be sensible of.

2 Kronieken 29:8 In-Context

6 Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, onzes Gods, en hebben Hem verlaten, en zij hebben hun aangezichten van den tabernakel des HEEREN omgewend, en hebben den nek toegekeerd.
7 Ook hebben zij de deuren van het voorhuis toegesloten, en de lampen uitgeblust en het reukwerk niet gerookt; en het brandoffer hebben zij in het heiligdom aan de God Israels niet geofferd.
8 Daarom is een grote toorn des HEEREN over Juda en Jeruzalem geweest; en Hij heeft hen overgegeven ter beroering, ter verwoesting en ter aanfluiting, gelijk als gij ziet met uw ogen.
9 Want ziet, onze vaders zijn door het zwaard gevallen; daartoe onze zonen, en onze dochteren, en onze vrouwen zijn daarom in gevangenis geweest.
10 Nu is het in mijn hart een verbond te maken met den HEERE, den God Israels, opdat de hitte Zijns toorns van ons afkere.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.