2 Kronieken 30:22

22 En Jehizkia sprak naar het hart van alle Levieten, die verstand hadden in de goede kennis des HEEREN; en zij aten de offeranden des gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen, en lovende den HEERE, den God hunner vaderen.

2 Kronieken 30:22 Meaning and Commentary

2 Chronicles 30:22

And Hezekiah spake comfortably to all the Levites
Or "to the heart" ^F21 of them, such things as were very encouraging to them to go on in the work and worship of God, commending their singing, exhorting them to diligence in instructing the people, promising them his favour and protection:

even those that taught the good knowledge of the Lord;
who instructed the people well in his word, worship, and ordinances; though some restrain this to their skill in singing the praises of God, both vocally and instrumentally, and their abilities and diligence in teaching others:

and they did eat throughout the feast:
or did eat the feast; that is, the sacrifices of it; not the Levites only, but the king, and all the congregation:

offering peace offerings;
part of which belonged to the Lord, another part to the priests, and a third to the offerers, on which they feasted with their friends; and this they did throughout all the seven days of the feast:

and making confession to the Lord God of their fathers;
confessing their sins of omission and commission they had been guilty of; owning the goodness, grace, and mercy of God towards them; blessing and praising his name for the restoration of his worship and ordinances among them.

---

FOOTNOTES:

F21 (bl le) "ad cor", Pagninus, Montanus

2 Kronieken 30:22 In-Context

20 En de HEERE verhoorde Jehizkia, en heelde het volk.

21 Zo hielden de kinderen Israels, die te Jeruzalem gevonden werden, het feest der ongezuurde broden, zeven dagen, met grote blijdschap. De Levieten nu en de priesteren prezen den HEERE, dag op dag, met sterk luidende instrumenten des HEEREN.

22 En Jehizkia sprak naar het hart van alle Levieten, die verstand hadden in de goede kennis des HEEREN; en zij aten de offeranden des gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen, en lovende den HEERE, den God hunner vaderen.

23 Als nu de ganse gemeente raad gehouden had, om andere zeven dagen te houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap.

24 Want Jehizkia, de koning van Juda, gaf de gemeente duizend varren en zeven duizend schapen; en de vorsten gaven de gemeente duizend varren en tien duizend schapen; de priesteren nu hadden zich in menigte geheiligd.