2 Samuël 11:3

3 En David zond henen, en ondervraagde naar deze vrouw; en men zeide: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de huisvrouw van Uria, den Hethiet?

2 Samuël 11:3 Meaning and Commentary

2 Samuel 11:3

And David sent and inquired after the woman
Who she was, what her name, and whether married or unmarried; if the latter, very probably his intention was to marry her, and he might, when he first made the inquiry, design to proceed no further, or to anything that was dishonourable; but it would have been better for him not to have inquired at all, and endeavoured to stifle the motions raised in him at the sight of her:

and [one] said, [is] not this Bathsheba, the daughter of Eliam;
who in ( 1 Chronicles 3:5 ) ; is called Bathshua, and her father Ammiel, which is the same with Eliam reversed:

the wife of Uriah the Hittite?
who either was of that nation originally, and became a proselyte; or had sojourned there for a while, and took the name or had it given him, for some exploit he had performed against that people, as Scipio Africanus, and others among the Romans; this was said by one that David inquired of, or heard him asking about her, and was sufficient to have stopped him from proceeding any further, when he was informed she was another man's wife: some say F8 she was the daughter of Ahithophel's son; see ( 2 Samuel 23:34 ) .


FOOTNOTES:

F8 Shalshalet Hakabala, fol. 8. 2.

2 Samuël 11:3 In-Context

1 En het geschiedde met de wederkomst van het jaar, ter tijde als de koningen uittrekken, dat David Joab, en zijn knechten met hem, en gans Israel henenzond, dat zij de kinderen Ammons verderven, en Rabba belegeren zouden. Doch David bleef te Jeruzalem.
2 Zo geschiedde het tegen den avondtijd, dat David van zijn leger opstond, en wandelde op het dak van het koningshuis, en zag van het dak een vrouw, zich wassende; deze vrouw nu was zeer schoon van aanzien.
3 En David zond henen, en ondervraagde naar deze vrouw; en men zeide: Is dat niet Bathseba, de dochter van Eliam, de huisvrouw van Uria, den Hethiet?
4 Toen zond David boden henen, en liet haar halen. En als zij tot hem ingekomen was, lag hij bij haar, (zij nu had zich van haar onreinigheid gezuiverd), daarna keerde zij weder naar haar huis.
5 En die vrouw werd zwanger; zo zond zij henen, en liet David weten, en zeide: Ik ben zwanger geworden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.