2 Samuël 16:21

21 En Achitofel zeide tot Absalom: Ga in tot de bijwijven uws vaders, die hij gelaten heeft om het huis te bewaren; zo zal gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende zijt geworden, en de handen van allen, die met u zijn, zullen gesterkt worden.

2 Samuël 16:21 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:21

And Ahithophel said unto Absalom
Either immediately of himself, without consulting with others; or after a consultation had been held between them, he as the president of it, and their mouth, gave the following advice; though the former seems most correct:

go in unto thy father's concubines, which he hath left, to keep the
house;
and lie with them; there were ten of them, ( 2 Samuel 15:16 ) ;

and all Israel shall hear that thou art abhorred of thy father;
this fact will be so abominable to him, and he will so highly resent it, as never to forgive thee, and be reconciled unto thee:

then shall the hands of all that [are] with thee be strong;
he intimates that they were now weak, and did not act with spirit; they were fearful that David and Absalom would be reconciled, and then they should be reckoned traitors, and fall a sacrifice to David's vengeance, for their treason against him: but by Absalom's taking such a step as this, which would make him for ever the object of his father's hatred, their hands and hearts would be strengthened, and their fears removed, and they would not have the least jealousy of a reconciliation between them, and of their being left to the resentment of David. Some think this was not his only reason for giving this counsel, but also to revenge David's abuse of Bathsheba, his son's daughter, as she is supposed to be, (See Gill on 2 Samuel 15:12); however, it was so ordered in Providence, that this advice should be given and taken, to fulfil the prophecy of the Lord to Nathan, ( 2 Samuel 12:11 ) .

2 Samuël 16:21 In-Context

19 En ten andere, wien zou ik dienen? Zou het niet zijn voor het aangezicht zijns zoons? Gelijk als ik voor het aangezicht uws vaders gediend heb, alzo zal ik voor uw aangezicht zijn.

20 Toen zeide Absalom tot Achitofel: Geeft onder ulieden raad, wat zullen wij doen?

21 En Achitofel zeide tot Absalom: Ga in tot de bijwijven uws vaders, die hij gelaten heeft om het huis te bewaren; zo zal gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende zijt geworden, en de handen van allen, die met u zijn, zullen gesterkt worden.

22 Zo spanden zij Absalom een tent op het dak; en Absalom ging in tot de bijwijven zijns vaders, voor de ogen van het ganse Israel.

23 En in die dagen was Achitofels raad, dien hij raadde, als of men naar Gods woord gevraagd had; alzo was alle raad van Achitofel, zo bij David als bij Absalom.