2 Samuël 17:20

20 Toen nu Absaloms knechten tot de vrouw in het huis kwamen, zeiden zij: Waar zijn Ahimaaz en Jonathan? En de vrouw zeide tot hen: Zij zijn over dat waterriviertje gegaan. En toen zij hen gezocht en niet gevonden hadden, keerden zij weder naar Jeruzalem.

2 Samuël 17:20 Meaning and Commentary

2 Samuel 17:20

And when Absalom's servants came to the woman to the house,
&c.] Who were sent after then, had intelligence which way they took, and into what house they turned:

they said, where [are] Ahimaaz and Jonathan?
calling them by their names, being persons well known, and as to them, so to the woman of the house, as they supposed:

and the woman said unto them, they be gone over the brook of water;
the river Jordan; so the Targum,

``they have already passed over Jordan;''

this was a lie she told them, which is not to be justified; the Vulgate Latin version,

``they passed over hastily, having drank a little water;''

and so Josephus F18 in some copies:

and when they had sought and could not find [them];
not only searched that house, but very probably others in Bahurim:

they returned to Jerusalem;
to give an account what success they had.


FOOTNOTES:

F18 Antiqu. l. 7. c. 9. sect. 7. Hudson. not. in ib.

2 Samuël 17:20 In-Context

18 Een jongen dan nog zag hen, en zeide het Absalom aan; doch die beiden gingen haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en zij daalden daarin.
19 En de vrouw nam en spreidde een deksel over het opene van den put, en strooide gort daarop. Alzo werd de zaak niet bekend.
20 Toen nu Absaloms knechten tot de vrouw in het huis kwamen, zeiden zij: Waar zijn Ahimaaz en Jonathan? En de vrouw zeide tot hen: Zij zijn over dat waterriviertje gegaan. En toen zij hen gezocht en niet gevonden hadden, keerden zij weder naar Jeruzalem.
21 En het geschiedde, nadat zij weggegaan waren, zo klommen zij uit den put, en gingen henen en boodschapten het den koning David; en zij zeiden tot David: Maakt ulieden op, en gaat haastelijk over het water, want alzo heeft Achitofel tegen ulieden geraden.
22 Toen maakte zich David op, en al het volk, dat met hem was; en zij gingen over de Jordaan. Aan het morgenlicht ontbrak er niet tot een toe, die niet over de Jordaan gegaan was.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.