2 Samuël 17:18

18 Een jongen dan nog zag hen, en zeide het Absalom aan; doch die beiden gingen haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en zij daalden daarin.

2 Samuël 17:18 Meaning and Commentary

2 Samuel 17:18

Nevertheless, a lad saw them, and told Absalom
Saw them conversing with the girl, and departing for David's army; according to Josephus F15, they were some horsemen that saw them about two furlongs or a quarter mile from Jerusalem, and acquainted Absalom with it:

but they went both of them away quickly;
made all the haste they could with their message to David:

and came to a man's house in Bahurim;
where very probably they had been informed David had been, whither he came weary, and had refreshment, ( 2 Samuel 16:14 ) ; or rather, perceiving they were discovered and pursued, they turned in hither, the first place they came to, for safety:

which had a well in his court;
which they observed, and was the reason of their turning in:

whither they went down;
to hide themselves from their pursuers, it being dry, as sometimes wells were in the summertime: Josephus says {p}, a woman let them down by a rope.


FOOTNOTES:

F15 Antiqu. l. 7. c. 9. sect. 7.
F16 Ibid.

2 Samuël 17:18 In-Context

16 Nu dan, zendt haastelijk henen, en boodschapt David, zeggende: Vernacht dezen nacht niet in de vlakke velden der woestijn, en ook ga spoedig over; opdat de koning niet verslonden worde, en al het volk, dat met hem is.
17 Jonathan nu en Ahimaaz stonden bij de fontein Rogel; en een dienstmaagd ging henen en zeide het hun aan; en zij gingen henen en zeiden het den koning David aan; want zij mochten zich niet zien laten, dat zij in de stad kwamen.
18 Een jongen dan nog zag hen, en zeide het Absalom aan; doch die beiden gingen haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en zij daalden daarin.
19 En de vrouw nam en spreidde een deksel over het opene van den put, en strooide gort daarop. Alzo werd de zaak niet bekend.
20 Toen nu Absaloms knechten tot de vrouw in het huis kwamen, zeiden zij: Waar zijn Ahimaaz en Jonathan? En de vrouw zeide tot hen: Zij zijn over dat waterriviertje gegaan. En toen zij hen gezocht en niet gevonden hadden, keerden zij weder naar Jeruzalem.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.