2 Samuël 17:26

26 Israel nu en Absalom legerden zich in het land van Gilead.

2 Samuël 17:26 Meaning and Commentary

2 Samuel 17:26

So Israel and Absalom pitched in the land of Gilead.
] Which belonged to the tribes of Reuben and Gad, and the half tribe of Manasseh; here the Israelites that were with Absalom encamped, in order to give battle to David and his men.

2 Samuël 17:26 In-Context

24 David nu kwam te Mahanaim, en Absalom toog over de Jordaan, hij en alle mannen van Israel met hem.
25 En Absalom had Amasa in Joabs plaats gesteld over het heir. Amasa nu was eens mans zoon, wiens naam was Jethra, de Israeliet, die ingegaan was tot Abigail, dochter van Nahas, zuster van Zeruja, Joabs moeder.
26 Israel nu en Absalom legerden zich in het land van Gilead.
27 En het geschiedde, als David te Mahanaim gekomen was, dat Sobi, de zoon van Nahas, van Rabba der kinderen Ammons, en Machir, de zoon van Ammiel, van Lodebar, en Barzillai, de Gileadiet, van Rogelim,
28 Beddewerk, en schalen, en aarden vaten, en tarwe, en gerst, en meel, en geroost koren, en bonen, en linzen, ook geroost,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.