2 Samuël 18:11

11 Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij stond om u tien zilverlingen en een gordel te geven?

2 Samuël 18:11 Meaning and Commentary

2 Samuel 18:11

And Joab said unto the man that told him
That gave the above account of him:

and, behold, thou sawest [him];
in reality; or, "didst thou see him?" is it a fact?

and why didst thou not smite him there to the ground;
kill him on the spot, that he might have dropped from the tree to the ground:

and I would have given thee ten [shekels] of silver;
on the news of it, for doing it, which was near twenty four shillings of our money; Josephus says F9 fifty shekels; the Arabic version has it ten thousand talents of silver, too great a sum by far:

and a girdle?
which was a mark of great honour, and a token of a commission under him, and of investing: him with a military office; see ( 1 Samuel 18:4 ) ; it used to be given as an honorary reward to soldiers that behaved well, as on the contrary it was reckoned a reproach to be ungirt, or the girdle to be taken away F11.


FOOTNOTES:

F9 Ut supra. (Antiqu. l. 7. c. 10. sect. 2.)
F11 Vide Lydium de re militare, l. 3. c. 6.

2 Samuël 18:11 In-Context

9 Absalom nu ontmoette voor het aangezicht der knechten Davids; en Absalom reed op een muildier; en als het muildier kwam onder de dichte takken van een groten eik, zo werd zijn hoofd vast aan den eik, dat hij hangen bleef tussen den hemel en tussen de aarde, en het muildier, dat onder hem was, ging door.
10 Als dat een man zag, zo gaf hij het Joab te kennen, en zeide: Zie, ik heb Absalom zien hangen aan een eik.
11 Toen zeide Joab tot den man, die het hem te kennen gaf: Zie toch, gij hebt het gezien, waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo het aan mij stond om u tien zilverlingen en een gordel te geven?
12 Maar die man zeide tot Joab: En of ik al duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn hand aan des konings zoon niet slaan; want de koning heeft u, en Abisai, en Ithai, voor onze oren geboden, zeggende: Hoedt u, wie gij zijt, van den jongeling, van Absalom.
13 Of ik al valselijk tegen mijn ziel handelde, zo zou toch geen ding voor den koning verborgen worden; ook gij zelf zoudt er u van tegenover stellen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.