2 Samuël 19:27

27 Daartoe heeft hij uw knecht bij mijn heer den koning valselijk aangedragen; doch mijn heer de koning is als een engel Gods; doe dan, wat goed is in uw ogen.

2 Samuël 19:27 Meaning and Commentary

2 Samuel 19:27

And he hath slandered thy servant unto my lord the king
By suggesting that he stayed at Jerusalem with a view to the kingdom, hoping that the quarrel between David and Absalom would issue in the restoration of it to his father's family; which was a mere calumny, he having had no such thought, nor was there any foundation for it:

but my lord the king [is] an angel of God;
for understanding and wisdom, to discern the falsehood of such suggestions:

do therefore [what is] good in thine eyes;
condemn him or acquit him; reject him or receive him into favour; he entirely submitted himself to him, to do with him as seemed good in his sight.

2 Samuël 19:27 In-Context

25 En het geschiedde, als hij te Jeruzalem den koning tegemoet kwam, dat de koning tot hem zeide: Waarom zijt gij niet met mij getogen, Mefiboseth?
26 En hij zeide: Mijn heer koning, mijn knecht heeft mij bedrogen; want uw knecht zeide: Ik zal mij een ezel zadelen, en daarop rijden, en tot den koning trekken, want uw knecht is kreupel.
27 Daartoe heeft hij uw knecht bij mijn heer den koning valselijk aangedragen; doch mijn heer de koning is als een engel Gods; doe dan, wat goed is in uw ogen.
28 Want al mijns vaders huis is niet geweest, dan maar lieden des doods voor mijn heer den koning; nochtans hebt gij uw knecht gezet onder degenen, die aan uw tafel eten; wat heb ik dan meer voor gerechtigheid, en meer te roepen aan den koning?
29 Toen zeide de koning tot hem: Waarom spreekt gij meer van uw zaken? Ik heb gezegd: Gij en Ziba, deelt het land.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.