2 Samuël 2:12

12 Toen toog Abner, de zoon van Ner, uit, met de knechten van Isboseth, den zoon van Saul, van Mahanaim naar Gibeon.

2 Samuël 2:12 Meaning and Commentary

2 Samuel 2:12

And Abner the son of Ner
Who was before captain of Saul's host, and now of Ishbosheth's:

and the servants of Ishbosheth the son of Saul;
who seem to be not only his domestic servants, that waited upon him, or his courtiers, but his whole army by what follows:

went out from Mahanaim to Gibeon;
came from the city on the other side Jordan, where perhaps they had been two years past, concerting schemes to bring all Israel under the government of Ishbosheth; in which they had succeeded, only Judah stood out with David; and in order to reduce that tribe, they passed over Jordan and came to Gibeon, a city in Benjamin. See ( Joshua 18:25 ) .

2 Samuël 2:12 In-Context

10 Veertig jaren was Isboseth, Sauls zoon, oud, als hij koning werd over Israel; en hij regeerde het tweede jaar; alleenlijk die van het huis van Juda volgden David na.
11 Het getal nu der dagen, die David koning geweest is te Hebron, over het huis van Juda, is zeven jaren en zes maanden.
12 Toen toog Abner, de zoon van Ner, uit, met de knechten van Isboseth, den zoon van Saul, van Mahanaim naar Gibeon.
13 Joab, de zoon van Zeruja, en de knechten van David, togen ook uit; en zij ontmoetten elkander bij den vijver van Gibeon; en zij bleven, deze aan deze zijde des vijvers, en die aan gene zijde des vijvers.
14 En Abner zeide tot Joab: Laat zich nu de jongens opmaken, en voor ons aangezicht spelen. En Joab zeide: Laat hen zich opmaken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.