Daniël 3:14

14 Nebukadnezar antwoordde en zeide tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt?

Daniël 3:14 Meaning and Commentary

Daniel 3:14

Nebuchadnezzar spake and said unto them, is it true
What I have heard of you, what you are charged with and accused of; surely it cannot be; so Aben Ezra and Saadiah interpret the word as we do, and all the Oriental versions: it is only used in this place: it is expressed by way of admiration, as Jacchiades observes; it being incredible to the king, what he could never believe, unless it appeared plain in his own eyes. Some ^F15 render it, is it a "desolation?" so Jarchi; is my decree such? or should you not obey it? was this suffered, nothing but disorder and desolation would follow in the kingdom: or, "is it of purpose?" as others ^F16; have you done this willingly and knowingly, or through imprudence and inadvertency? if the latter, it is pardonable; if not, it cannot be borne with. De Dieu, from the Syriac use of the word, renders it, "is it a joke?" are you serious, and in good earnest, or in joke, "that ye worship not my gods? or do you mock me and them?" O Shadrach, Meshach, and Abednego;
on whom I have conferred so many favours, raised from a low to a high estate, and yet used by you in this manner: do ye not serve my gods;
one would think he had no need to have asked this question; since he must needs know, that, by their nation and religion, they served only one God, and could serve no other; and that by their daily practice they never did, in which they were indulged: nor worship the golden image that I have set up?
it is for the sake of this the question is put; this was the thing his heart was set upon; and such was his pride, that he could not bear any control in it.

---

FOOTNOTES:

F15 (aduh) "nunquid desolatio?" Montanus. So Jacchiades, and some in Ben Melech.
F16 "An certo consilio?" Junius & Tremellius; "sive ex proposito?" Piscator; so Rabbenu Hai in Ben Melech; "an de industria?" Cocceius; "num revera, [vel] studiose?" Michaelis.

Daniël 3:14 In-Context

12 Er zijn Joodse mannen, die gij over de bediening van het landschap van Babel gesteld hebt, Sadrach, Mesach en Abed-nego; deze mannen hebben, o koning! op u geen acht gesteld; uw goden eren zij niet, en zij bidden het gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht hebt.

13 Toen zeide Nebukadnezar in toorn en grimmigheid, dat men Sadrach, Mesach en Abed-nego voorbrengen zou; toen werden die mannen voor den koning gebracht.

14 Nebukadnezar antwoordde en zeide tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt?

15 Nu dan, zo gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei soort der muziek, nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo is het wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; ter zelfder ure zult gijlieden geworpen worden in het midden van den oven des brandenden vuurs; en wie is de God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou?

16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden.