Daniël 7:15

15 Mij, Daniel werd mijn geest doorstoken in het midden van het lichaam, en de gezichten mijns hoofds verschrikten mij.

Daniël 7:15 Meaning and Commentary

Daniel 7:15

I Daniel was grieved in my spirit in the midst of my body,
&c.] Or "sheath" ^F1; the soul being in the body as a sword in its scabbard; where it was "cut" ^F2 and pierced, as the word signifies; and was wounded, distressed, and grieved at the vision seen; not at the sight of the Son of man, and the glorious and everlasting kingdom given to him; but of the four beasts, and especially the last, and more particularly the little horn, and the look, and words, and actions of that, as well as the awful scene of judgment presented to his view: and the visions of my head troubled me;
the things he saw, which appeared to his fancy as real things, gave him a great deal of uneasiness, and chiefly because he did not understand the meaning of them; it was not so much the things themselves, as ignorance of them, that cut him to the heart, and grieved and troubled him; for what is more so to an inquisitive mind, that has got a hint of something great and useful to be known, but cannot as yet come to the knowledge of it?

---

FOOTNOTES:

F1 (hndn wgb) "in medio vaginae", Montanus; "intra vaginam", Munster, Vatablus.
F2 (tyrkta) "transfixus est", Junius & Tremellius, Polanus; "succisus, [vel] excisus est", Munster.

Daniël 7:15 In-Context

13 Verder zag ik in de nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden Hem voor Denzelven naderen.

14 En Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, dat Hem alle volken, natien en tongen eren zouden; Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden.

15 Mij, Daniel werd mijn geest doorstoken in het midden van het lichaam, en de gezichten mijns hoofds verschrikten mij.

16 Ik naderde tot een dergenen, die daar stonden, en verzocht van hem de zekerheid over dit alles; en hij zeide ze mij, en gaf mij de uitlegging dezer zaken te kennen.

17 Deze grote dieren, die vier zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan zullen.