Deuteronomium 1:3

3 En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israels, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had;

Deuteronomium 1:3 Meaning and Commentary

Deuteronomy 1:3

And it came to pass in the fortieth year
That is, of the coming of the children of Israel out of Egypt:

in the eleventh month;
the month Shebet, as the Targum of Jonathan, which answers to part of January and part of February:

in the first day of the month, that Moses spoke unto the children of
Israel according to all that the Lord had given him in commandment unto
them;
repeated to them the several commandments, which the Lord had delivered to him at different times.

Deuteronomium 1:3 In-Context

1 Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israel gesproken heeft, aan deze zijde van de Jordaan, in de woestijn, op het vlakke veld tegenover Suf, tussen Paran en tussen Tofel, en Laban, en Hazeroth, en Dizahab.
2 Elf dag reizen zijn het van Horeb, door den weg van het gebergte Seir, tot aan Kades-Barnea.
3 En het is geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de kinderen Israels, naar alles wat hem de HEERE aan hen bevolen had;
4 Nadat hij geslagen had Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon woonde, en Og, den koning van Bazan, welke woonde in Astharoth, te Edrei.
5 Aan deze zijde van de Jordaan, in het land van Moab, hief Mozes aan, deze wet uit te leggen, zeggende:
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.