Deuteronomium 11:12

12 Een land, dat de HEERE, uw God, bezorgt; de ogen des HEEREN, uws Gods, zijn gedurig daarop, van het begin des jaars tot het einde des jaars.

Deuteronomium 11:12 Meaning and Commentary

Deuteronomy 11:12

A land which the Lord thy God careth for
In a very particular and special manner; otherwise he has a general care of the whole world, and all the parts of it; for as the earth is his, and the fulness thereof, his providential care reaches everywhere; but as this spot was what he had chosen for his own residence, and the place of his worship, and for an habitation for his peculiar people; he exercised a more peculiar care over it, to make it fruitful, commodious, and pleasant; or which "he seeketh" ^F9; that is, the good of it, and to make it convenient, useful, and delightful to his people; yea, which he sought for and desired for his own habitation, ( Psalms 132:13 Psalms 132:14 ) ,

the eyes of the Lord thy God are always upon it, from the beginning of
the year even unto the end of the year;
his eyes of providence, to give the former and the latter rain, and that there be seedtime and harvest in their seasons, and that the fruits of it be produced at their proper time; some at the beginning, others at the end of the year, and others in the intervening months, and all wisely suited to the good of the inhabitants of it.

---

FOOTNOTES:

F9 (vrd) "quaerit", Pagninus; "quaerens", Montanus.

Deuteronomium 11:12 In-Context

10 Want het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven, is niet als Egypteland, van waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, en bewaterdet met uw gang, als een kruidhof.

11 Maar het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven, is een land van bergen en van dalen; het drinkt water bij den regen des hemels;

12 Een land, dat de HEERE, uw God, bezorgt; de ogen des HEEREN, uws Gods, zijn gedurig daarop, van het begin des jaars tot het einde des jaars.

13 En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk zult horen naar Mijn geboden, die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw God, lief te hebben, en Hem te dienen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel;

14 Zo zal Ik den regen uws lands geven te Zijner tijd, vroegen regen en spaden regen, opdat gij uw koren, en uw most, en uw olie inzamelt.