Deuteronomium 14:3

3 Gij zult geen gruwel eten.

Deuteronomium 14:3 Meaning and Commentary

Deuteronomy 14:3

Thou shall not eat any abominable thing.
] That is so either in its own nature, or because forbidden by the Lord; what are such are declared in the following verses.

Deuteronomium 14:3 In-Context

1 Gijlieden zijt kinderen des HEEREN, uws Gods; gij zult uzelven niet snijden, noch kaalheid maken tussen uw ogen, over een dode.
2 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; en u heeft de HEERE verkoren, om Hem tot een volk des eigendoms te zijn, uit al de volken, die op den aardbodem zijn.
3 Gij zult geen gruwel eten.
4 Dit zijn de beesten, die gijlieden eten zult; een os, klein vee der schapen, en klein vee der geiten;
5 Een hert, en een ree, en een buffel, en een steenbok, en een das, en een wilde os, en een gems.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.