Deuteronomium 2:25

25 Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het aangezicht der volken, onder den gansen hemel; die uw gerucht zullen horen, die zullen sidderen, en bang zijn van uw aangezicht.

Deuteronomium 2:25 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:25

This day will I begin to put the dread of thee
And so fulfil the prophecies delivered by Moses in ( Exodus 15:14-16 )

and the fear of thee upon the nations that are under the whole heaven;
not only the neighbouring nations, the Edomites, Moabites, Ammonites, Philistines, and Canaanites, but nations more remote even throughout the whole world:

who shall report of thee;
of what was done for Israel in Egypt, and at the Red sea, and in the wilderness; and particularly of the delivery of Sihon and Og, kings of the Amorites, and of their kingdoms into their hands:

and shall tremble, and be in anguish because of thee;
lest they should proceed on, and make conquests of their lands also; see ( Joshua 2:9-11 ) .

Deuteronomium 2:25 In-Context

23 Ook hebben de Kafthorieten, die uit Kafthor uittogen, de Avieten, die in Hazerim tot Gaza toe woonden, verdelgd, en aan hun plaats gewoond.
24 Maakt u op, reist heen, en gaat over de beek Arnon; ziet, Ik heb Sihon, den koning van Hesbon, den Amoriet, en zijn land, in uw hand gegeven; begint te erven, en mengt u met hen in den strijd.
25 Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het aangezicht der volken, onder den gansen hemel; die uw gerucht zullen horen, die zullen sidderen, en bang zijn van uw aangezicht.
26 Toen zond ik boden uit de woestijn Kedemot tot Sihon, den koning van Hesbon, met woorden van vrede, zeggende:
27 Laat mij door uw land doortrekken; ik zal alleenlijk langs den weg voorttrekken; ik zal noch ter rechterhand noch ter linkerhand uitwijken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.