Deuteronomium 20:15

15 Alzo zult gij aan alle steden doen, die zeer verre van u zijn, die niet zijn van de steden dezer volken.

Deuteronomium 20:15 Meaning and Commentary

Deuteronomy 20:15

Thus shalt thou do unto all the cities which are very far off
from thee
As all such were reckoned that were without the land of Israel, even all in their neighbouring nations, the Moabites, Edomites, Ammonites, Syrians for the children of Israel never went to war with any very distant nations, unless they came unto them and invaded them; nor did they seek to carry their conquests to any great distance, when the most powerful and victorious, as in the days of David and Solomon:

which are not of the cities of these nations;
of these seven nations, as the Targum of Jonathan, the seven nations of the land of Canaan; all that were not of them were accounted foreign cities, and at a distance.

Deuteronomium 20:15 In-Context

13 En de HEERE, uw God, zal haar in uw hand geven; en gij zult alles, wat mannelijk daarin is, slaan met de scherpte des zwaards;

14 Behalve de vrouwen, en de kinderkens, en de beesten, en al wat in de stad zijn zal, al haar buit zult gij voor u roven; en gij zult eten den buit uwer vijanden, dien u de HEERE, uw God, gegeven heeft.

15 Alzo zult gij aan alle steden doen, die zeer verre van u zijn, die niet zijn van de steden dezer volken.

16 Maar van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft.

17 Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten, en de Amorieten, en de Kanaanieten, en de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten, gelijk als u de HEERE, uw God, geboden heeft;