Deuteronomium 20:14

14 Behalve de vrouwen, en de kinderkens, en de beesten, en al wat in de stad zijn zal, al haar buit zult gij voor u roven; en gij zult eten den buit uwer vijanden, dien u de HEERE, uw God, gegeven heeft.

Deuteronomium 20:14 Meaning and Commentary

Deuteronomy 20:14

But the women, the little ones, and the cattle
These were to be spared; women, because of the weakness of their sex, and subjection to their husbands; and little ones, which take in males as well as females, as Jarchi observes, because of their tender age; and cattle because of their insensibility; all these having had no concern in holding out the siege:

and all that is in the city, even all the spoil thereof, shall thou
take unto thyself;
gold, silver, merchandise, household goods, utensils in trade, and whatever was of any worth and value to be found in their houses:

and thou shall eat the spoil of thine enemies, which the Lord thy God
hath given thee;
that is, enjoy all their wealth and riches, estates and possessions; for this is not to be restrained to things eatable only.

Deuteronomium 20:14 In-Context

12 Doch zo zij geen vrede met u zal maken, maar krijg tegen u voeren, zo zult gij haar belegeren.
13 En de HEERE, uw God, zal haar in uw hand geven; en gij zult alles, wat mannelijk daarin is, slaan met de scherpte des zwaards;
14 Behalve de vrouwen, en de kinderkens, en de beesten, en al wat in de stad zijn zal, al haar buit zult gij voor u roven; en gij zult eten den buit uwer vijanden, dien u de HEERE, uw God, gegeven heeft.
15 Alzo zult gij aan alle steden doen, die zeer verre van u zijn, die niet zijn van de steden dezer volken.
16 Maar van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.