Deuteronomium 28:51

51 En het zal de vrucht uwer beesten, en de vrucht uws lands opeten, totdat gij verdelgd zult zijn; hetwelk u geen koren, most noch olie, voortzetting uwer koeien noch kudden van uw klein vee zal overig laten, totdat Hij u verdoe.

Deuteronomium 28:51 Meaning and Commentary

Deuteronomy 28:51

And he shall eat the fruit of thy cattle
Larger and lesser, oxen and sheep, as their calves and lambs, and kids of the goat:

and the fruit of thy land;
their wheat, barley, figs, grapes, pomegranates, olives, and dates:

until thou be destroyed;
the land of Judea, and all the increase of it: this being before said, ( Deuteronomy 28:31 Deuteronomy 28:33 ) ; and here repeated, shows that the same should be fulfilled at different times, as by the Chaldeans, so by the Romans; whose nation, or army, with their general at the head of them, may be more especially here intended by "he", that should eat up their fruit until utter destruction was brought upon them:

which [also] shall not leave thee [either] corn, wine, or oil, [or]
the increase of thy kine, or flocks of thy sheep, until he have
destroyed thee;
all being consumed by the Roman army. There is a promise and prophecy, that though this would be the case, as it has been, there shall be a time when it shall be so no more; see ( Isaiah 62:8 Isaiah 62:9 ) .

Deuteronomium 28:51 In-Context

49 De HEERE zal tegen u een volk verheffen van verre, van het einde der aarde, gelijk als een arend vliegt; een volk, welks spraak gij niet zult verstaan;
50 Een volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn.
51 En het zal de vrucht uwer beesten, en de vrucht uws lands opeten, totdat gij verdelgd zult zijn; hetwelk u geen koren, most noch olie, voortzetting uwer koeien noch kudden van uw klein vee zal overig laten, totdat Hij u verdoe.
52 En het zal u beangstigen in al uw poorten, totdat uw hoge en vaste muren nedervallen, op welke gij vertrouwdet in uw ganse land; ja, het zal u beangstigen in al uw poorten, in uw ganse land, dat u de HEERE, uw God, gegeven heeft.
53 En gij zult eten de vrucht uws buiks, het vlees uwer zonen en uwer dochteren, die u de HEERE, uw God, gegeven zal hebben; in de belegering en in de benauwing, waarmede uw vijanden u zullen benauwen
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.