Deuteronomium 4:42

42 Opdat daarheen vlood de doodslager, die zijn naaste onwetende doodslaat, dien hij van gisteren en eergisteren niet haatte; dat hij in een van deze steden vlood en levend bleef;

Deuteronomium 4:42 Meaning and Commentary

Deuteronomy 4:42

That the slayer might flee thither
For refuge; the slayer of a man, but not any slayer, but

which should kill his neighbour unawares;
by accident to him, without any design and intention to kill him; ignorantly, as the Septuagint version; and so Onkelos:

and hated him not in times past;
it having never appeared that there had been a quarrel between them, and that the slayer had shown any enmity to the man slain any time before the fact, or bore a grudge against him, or spite unto him:

and that, fleeing unto one of these cities, he might live;
in peace and safety unto his own death, or unto the death of the high priest, when he was released from his confinement to the city of his refuge, and might return to his tribe, house, family, and possessions.

Deuteronomium 4:42 In-Context

40 En gij zult houden Zijn inzettingen en Zijn geboden, die ik u heden gebiede, opdat het u en uw kinderen na u welga, en opdat gij de dagen verlengt in het land, dat de HEERE, uw God, u geeft, voor altoos.
41 Toen scheidde Mozes drie steden uit, aan deze zijde van de Jordaan, tegen den opgang der zon;
42 Opdat daarheen vlood de doodslager, die zijn naaste onwetende doodslaat, dien hij van gisteren en eergisteren niet haatte; dat hij in een van deze steden vlood en levend bleef;
43 Bezer in de woestijn, in het effen land, voor de Rubenieten; en Ramoth in Gilead, voor de Gadieten; en Golan in Bazan, voor de Manassieten.
44 Dit is nu de wet, die Mozes de kinderen Israels voorstelde:
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.