Esther 1:3

3 In het derde jaar zijner regering maakte hij een maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten; de macht van Perzie en Medie, de grootste heren en de oversten der landschappen waren voor zijn aangezicht;

Esther 1:3 Meaning and Commentary

Esther 1:3

In the third year of his reign he made a feast unto all his
princes, and his servants
The nobles and officers in his court; on what account this was cannot be said with certainty, whether the first day of it was his birthday, or the day of his coming to the throne, on which day Xerxes used to make a feast annually, as Herodotus relates ^F6:

the power of Persia and Media;
the mighty men therein, the potentates thereof; or the "army", the principal officers of it:

the nobles and princes of the provinces being with him.
The first word Aben Ezra declares his ignorance of, whether it is Hebrew or Persian; Jarchi interprets it governors; and the persons intended by both seem to be the deputy governors of the one hundred and twenty seven provinces who were present at this feast. Xerxes, having reduced Egypt, meditated a war with Greece, to which he was pressed by Mardonius, a relation of his; upon which he summoned the chief men of his kingdom, to have their advice about it ^F7, which perhaps was taken at this time; for it was in the third year of his reign he resolved upon the war, and began to make preparations for it; and it was usual, at banquets and feasts, that the Persians debated their most important affairs ^F8.

---

FOOTNOTES:

F6 lb. (Herodot.) Calliope, sive, l. 9. c. 109.
F7 Ib. l. 7. c. 8.
F8 lb. Clio, sive, l. 1. c. 133.

Esther 1:3 In-Context

1 Het geschiedde nu in de dagen van Ahasveros, (hij is die Ahasveros, dewelke regeerde van Indie af tot aan Morenland toe, honderd zeven en twintig landschappen).

2 In die dagen, als de koning Ahasveros op den troon zijns koninkrijks zat, die op den burg Susan was;

3 In het derde jaar zijner regering maakte hij een maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten; de macht van Perzie en Medie, de grootste heren en de oversten der landschappen waren voor zijn aangezicht;

4 Als hij vertoonde den rijkdom der heerlijkheid zijns rijks, en de kostelijkheid des sieraads zijner grootheid, vele dagen lang, honderd en tachtig dagen.

5 Toen nu die dagen vervuld waren, maakte de koning een maaltijd al den volke, dat gevonden werd op den burg Susan, van den grootste tot den kleinste, zeven dagen lang, in het voorhof van den hof van het koninklijk paleis.