Esther 8:8

8 Schrijft dan gijlieden voor de Joden, zoals het goed is in uw ogen, in des konings naam, en verzegelt het met des konings ring; want het schrift, dat in des konings naam geschreven, en met des konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen.

Esther 8:8 Meaning and Commentary

Esther 8:8

Write ye also for the Jews as it liketh you
Whatever may be thought fit and proper for their safety and security:

in the king's name, and seal it with the king's ring;
as the former letters were:

for the writing which is written in the king's name, and sealed with
the king's ring, may no man reverse;
which is a reason both for the writing and sealing of the present letters in this manner, and why the former could not be reversed; nor does it appear that they were, but that, in virtue of them, the people had power to rise and kill the Jews on the day appointed, if they dared, or were so disposed; and these empowered the Jews to rise in their own defence, and kill all that made any attempts upon them, for which they had the royal authority; and these letters coming after the other, though they did not formally reverse them, which might not be done, yet rendered them ineffectual.

Esther 8:8 In-Context

6 Want hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie het kwaad, dat mijn volk treffen zal? En hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie het verderf van mijn geslacht?
7 Toen zeide de koning Ahasveros tot de koningin Esther en tot Mordechai, den Jood: Ziet, het huis van Haman heb ik Esther gegeven, en hem heeft men aan de galg gehangen, omdat hij zijn hand aan de Joden geslagen had.
8 Schrijft dan gijlieden voor de Joden, zoals het goed is in uw ogen, in des konings naam, en verzegelt het met des konings ring; want het schrift, dat in des konings naam geschreven, en met des konings ring verzegeld is, is niet te wederroepen.
9 Toen werden des konings schrijvers geroepen, ter zelfder tijd, in de derde maand (zij is de maand Sivan), op den drie en twintigsten derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Mordechai gebood, aan de Joden, en aan de stadhouders, en landvoogden, en oversten der landschappen, die van Indie af tot aan Morenland strekken, honderd zeven en twintig landschappen, een ieder landschap naar zijn schrift, een ieder volk naar zijn spraak; ook aan de Joden naar hun schrift en naar hun spraak.
10 En men schreef in den naam van den koning Ahasveros, en men verzegelde het met des konings ring; en men zond de brieven door de hand der lopers te paard, rijdende op snelle kemelen, op muildieren, van merrien geteeld;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.