Exodus 13:7

7 Zeven dagen zullen ongezuurde broden gegeten worden, en het gedesemde zal bij u niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg bij u gezien worden, in al uw palen.

Exodus 13:7 Meaning and Commentary

Exodus 13:7

Unleavened bread shall be eaten seven days
From the evening of the fourteenth day, to the evening of the twenty first, ( Exodus 12:18 ) , this is very express as before, that not only they were to abstain from leaven, but that they were obliged to eat unleavened bread; and as for the cakes of eggs and sugar the Jews now use, these, as Leo Modeua says ^F26, are for those that are dainty and of tender stomachs and such as are sick, who eat unleavened bread also; and there shall no leavened bread be seen with thee, neither shall
there be leaven seen with thee in all thy quarters:
(See Gill on Exodus 12:15) and the above mentioned writer says ^F1,

``they begin before the passover, with all the diligence and care they can, to put away all leaven, or anything that hath had leaven in it, out of their houses, and out of their power; searching all their cupboards and bins, and cleansing the whole house and whiting it all over; and they provide themselves also of new utensils for their kitchen and table; or else they new make the old again, and scour them well; or else they have a select number of vessels set apart for the use of the passover only, that so they may be certainly assured that they use not anything during those eight days, that hath had leaven in it:''

and Aben Ezra upon the place says, that the sense of it is, that the Israelites ought not to suffer any to sojourn in any place subject to them, but on this condition, that they abstain from leavened bread at the time of the passover, and this he takes to be the meaning of the phrase, "in all thy quarters or borders".

---

FOOTNOTES:

F26 History of the Rites of the Jews, par. 3. c. 3. sect. 5.
F1 Ib. sect. 4.

Exodus 13:7 In-Context

5 En het zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand.

6 Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den zevenden dag zal den HEERE een feest zijn.

7 Zeven dagen zullen ongezuurde broden gegeten worden, en het gedesemde zal bij u niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg bij u gezien worden, in al uw palen.

8 En gij zult uw zoon te kennen geven te dienzelven dage, zeggende: Dit is om hetgeen de HEERE mij gedaan heeft, toen ik uit Egypte uittoog.

9 En het zal u zijn tot een teken op uw hand, en tot een gedachtenis tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw mond zij, omdat u de HEERE door een sterke hand uit Egypte uitgevoerd heeft.