Exodus 23:3

3 Ook zult gij den geringe niet voortrekken en zijn twistige zaak.

Exodus 23:3 Meaning and Commentary

Exodus 23:3

Neither shalt thou countenance a poor man in his cause.
] Because he is a poor man, and for that reason endeavour to carry his cause for him, right or wrong, from a foolish pity to him as a poor man, and from an affectation of gaining the applause of people on that account; or "thou shalt not honour" or "adorn" a poor man ^F21, by a set speech in favour of his cause, though wrong, dressed up in the best manner, and set off with all the colourings of art, to make it appear in the most plausible manner; the law is against respect of persons, as not the person of the rich, so neither is the person of the poor to be accepted, but the justice of their cause is to be regarded; so the Targum of Jonathan,

``the poor that is guilty in his judgment or cause, his face (or person) thou shalt not accept to have pity on him, for no person is to be accepted in judgment.''

---

FOOTNOTES:

F21 (rdht al) "non honorabis", Pagninus, Vatablus, Drusius, Cartwright; "non decorabis", Montanus; "ne ornes", Tigurine version; "ne honorato", Junius & Tremellius; "ne ornato", Piscator.

Exodus 23:3 In-Context

1 Gij zult geen vals gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij den goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn.

2 Gij zult de menigte tot boze zaken niet volgen; en gij zult niet spreken in een twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, om het recht te buigen.

3 Ook zult gij den geringe niet voortrekken en zijn twistige zaak.

4 Wanneer gij uw vijands os, of zijn dwalenden ezel, ontmoet, gij zult hem denzelven ganselijk wederbrengen

5 Wanneer gij uws haters ezel onder zijn last ziet liggen, zult gij dan nalatig zijn, om het uwe te verlaten voor hem? Gij zult het in alle manier met hem verlaten.