Exodus 29:20

20 En gij zult den ram slachten, en van zijn bloed nemen, en doen het op het rechter oorlapje van Aaron, en op het rechteroorlapje van zijn zonen, desgelijks op den duim hunner rechterhand, en op den groten teen huns rechtervoets; en dat bloed zult gij op het altaar sprengen, rondom heen.

Exodus 29:20 Meaning and Commentary

Exodus 29:20

Then shall thou kill the ram
As the other:

and take of his blood,
some part of it being received into a basin:

and put it upon the tip of the right ear of Aaron, and upon the tip of
the right ear of his sons;
according to Jarchi, this is the middle gristle within the ear; but Saadiah more rightly says it is the tender part which joins to the orb of the ear. The blood was put upon this part to sanctify it, and cleanse from sins that come thereby, and to teach the high priest that he ought attentively to listen to what should be said unto him of the Lord, that he might faithfully report it to the people; and as our great High Priest had his ear opened and awakened, to hear as the learned; and happy are his people who have ears to hear the joyful sound, and take pleasure in it, and who are cleansed from their hearing sins, by his precious blood:

and upon the thumb of their right hand;
on the middle joint of it, as Jarchi:

and upon the great toe of the right foot;
the hands and fingers being the instruments of action, and the feet and toes of walking, show that the life and conversation of the priests of the Lord ought to be pure and holy, and so their antitype perfectly was; and whereas there is imperfection in all the actions, and even in the best righteousness of the saints, and their walk and conversation is not without sin, they have need to have them sprinkled with, and their conversation garments washed and made white in the blood of the Lamb:

and sprinkle the blood upon the altar round about;
as was done with the blood of the other ram, ( Exodus 29:16 ) .

Exodus 29:20 In-Context

18 Alzo zult gij den gehelen ram aansteken op het altaar; het is een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken reuk, het is een vuuroffer den HEERE.

19 Daarna zult gij den anderen ram nemen, en Aaron en zijn zonen zullen hun handen op des rams hoofd leggen;

20 En gij zult den ram slachten, en van zijn bloed nemen, en doen het op het rechter oorlapje van Aaron, en op het rechteroorlapje van zijn zonen, desgelijks op den duim hunner rechterhand, en op den groten teen huns rechtervoets; en dat bloed zult gij op het altaar sprengen, rondom heen.

21 Dan zult gij nemen van het bloed, dat op het altaar is, en van de zalfolie, en gij zult op Aaron en op zijn klederen sprengen, en op zijn zonen en op de klederen zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn klederen, ook zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem.

22 Daarna zult gij van den ram nemen het vet mitsgaders den staart, ook het vet, dat het ingewand bedekt, en het net der lever en de beide nieren, met het vet, dat aan dezelve is, en den rechterschouder; want het is een ram der vulofferen;