Exodus 33:12

12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen!

Exodus 33:12 Meaning and Commentary

Exodus 33:12

And Moses said unto the Lord
Having returned from the camp to the tabernacle again;

see, thou sayest unto me, bring up this people:
from hence to the land of Canaan, as in ( Exodus 33:1 )

and thou hast not let me know whom thou wilt send with me;
to guide and direct him, help and assist him, protect and defend him, and the people with him; he had signified something of this kind, but by some expressions, and by his present conduct, he was at a loss to know who was to go with him: he had told him that the uncreated Angel, in whom his name and he himself were, should go with them; but now it had been declared that he would not go up in the midst of them himself, but send an angel, a created one, but who that was he knew not; he thought he had reason to expect the pillar of the cloud and fire by day and night; but that had had so many motions that he could not be assured of the continuance of it:

yet thou hast said, I know thee by name;
have a particular and special knowledge of thee, and distinguished thee from others, and have a personal affection for thee:

and thou hast also found grace in my sight:
had an interest in his special favour and good will, was acceptable unto him, had received an abundance of spiritual grace, and many very extraordinary gifts from him, and had had many benefits bestowed on him, which were proofs of his being grateful and well pleasing to him.

Exodus 33:12 In-Context

10 Als het volk de wolkkolom zag staan in de deur der tent, zo stond al het volk op, en zij bogen zich, een ieder in de deur zijner tent.
11 En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht tot aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch zijn dienaar Jozua, de zoon van Nun, de jongeling, week niet uit het midden der tent.
12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot mij: Voer dit volk op! maar Gij laat mij niet weten, wien Gij met mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name! en ook: Gij hebt genade gevonden in Mijn ogen!
13 Nu dan, ik bidde, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, zo laat mij nu Uw weg weten, en ik zal U kennen, opdat ik genade vinde in Uw ogen; en zie aan, dat deze natie Uw volk is!
14 Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht moeten medegaan, om u gerust te stellen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.