Ezechiël 17:20

20 En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden, dat hij gegrepen zal worden in Mijn jachtgaren; en Ik zal daar met hem rechten over zijn overtreding, waardoor hij tegen Mij overtreden heeft.

Ezechiël 17:20 Meaning and Commentary

Ezekiel 17:20

And I will spread my net upon him, and he shall be taken in my
snare (See Gill on Ezekiel 12:13); where the same words are used, and of the same person: and I will bring him to Babylon;
though, as it is said in the place referred to, he should not see it, his eyes being put out before he was brought thither: and I will plead with him there for his trespass that he hath
trespassed against me;
for though it was breaking covenant and oath with a Heathen prince, yet it was a trespass against God, in whose name they were made; and his being laid in prison at Babylon, and kept there to the time of his death, was the Lord's pleading with him, and judging of him; it was a reproof for his sins, and a condemnation of him and them.

Ezechiël 17:20 In-Context

18 Want hij heeft den eed veracht, brekende het verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven had; dewijl hij al deze dingen gedaan heeft, zal hij niet ontkomen.
19 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Zo waarachtig als Ik leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, en Mijn verbond, dat hij gebroken heeft, datzelve niet op zijn hoofd geve!
20 En Ik zal Mijn net over hem uitspreiden, dat hij gegrepen zal worden in Mijn jachtgaren; en Ik zal daar met hem rechten over zijn overtreding, waardoor hij tegen Mij overtreden heeft.
21 Daartoe zullen al zijn vluchtelingen met al zijn benden door het zwaard vallen, en de overgeblevenen zullen in alle winden verstrooid worden; en gijlieden zult weten, dat Ik, de HEERE, gesproken heb.
22 Alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook van den oppersten tak des hogen ceders nemen, dat Ik zetten zal; van het opperste zijner jonge takjes zal Ik een tederen afplukken, denwelken Ik op een hogen en verhevenen berg planten zal;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.