Ezechiël 23:23

23 De kinderen van Babel en alle Chaldeen, Pekod, en Soa, en Koa, en alle kinderen van Assur met hen; gewenste jongelingen, die allen vorsten en overheden zijn, hoofdmannen en vermaarde lieden, die allen te paard rijden.

Ezechiël 23:23 Meaning and Commentary

Ezekiel 23:23

The Babylonians, and all the Chaldeans
Both the inhabitants of the city of Babylon, called in the Hebrew text the children of Babylon, and all the inhabitants of the several parts of the country of Chaldean, of which Babylon was the metropolis: Pekod, and Shoa, and Koa;
the Vulgate Latin version, and so Jerom, take these words to be appellatives, and render them noblemen, tyrants, and princes; as some mentioned by Jarchi do, governors, princes, and rulers; and Kimchi ^F2 thinks they are the titles of the Babylonian princes spoken of in Jeremiah, as Nebuzaradan. Nebushasban, Rabsaris, Rabmag ( Jeremiah 39:3 Jeremiah 39:13 ) , but with others they are the proper names of persons or places: and so the Targum calls them, Pekodaites, Shoaites, and Koaites; that is, the inhabitants of places so called; and certain it is that Pekod was a province of Babylon, ( Jeremiah 50:21 ) : which, according to Junius, lay between the two rivers Tigris and Lycus, and in which was the famous city of Nineveh; and, according to him, Shoa, or the Shoaites, lay between the rivers Lycus and Gorgus, among where were the Adiabeni, and the town called Siai by Ptolemy; and the Koaites were situated in the inward part of Assyria, by Arbelitis, where formerly was the fortified town of Koah, by historians called Gauga; and by Strabo Gaugamela. Grotius thinks that Pekod are the Bactriani; and that Shoa is Siai in Armenia with Ptolemy; and that Koa is Choana of Media, with the same Ptolemy; but, be they who they will, they were such people as were to come with the Chaldean army against the Jews: and all the Assyrians with them:
which were now one people with the Chaldeans and Babylonians, by whom formerly the ten tribes were carried captive: all of them desirable young men, captains and rulers, great lords and
renowned, all of them riding upon horses;
persons of high rank and dignity, in chief offices at court or in the camp, all in the bloom and strength of youth; men of name and renown for their honour and valour; and all well mounted, a famous cavalry of them; and who before were lovely on these accounts, when they were their gallants and lovers, their confederates and allies, but now formidable and terrible being their enemies; see ( Ezekiel 23:5 Ezekiel 23:6 Ezekiel 23:12 ) .

---

FOOTNOTES:

F2 So R. Sol. Urbin. Ohel Moed, fol. 51. 1.

Ezechiël 23:23 In-Context

21 Alzo hebt gij weder opgehaald de schandelijke daad uwer jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten, vanwege de borsten uwer jeugd

22 Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen van rondom tegen u aanbrengen.

23 De kinderen van Babel en alle Chaldeen, Pekod, en Soa, en Koa, en alle kinderen van Assur met hen; gewenste jongelingen, die allen vorsten en overheden zijn, hoofdmannen en vermaarde lieden, die allen te paard rijden.

24 Die zullen tegen u komen met karren, wagenen en wielen, en met een vergadering van volken, rondassen, en schilden, en helmen; zij zullen zich rondom tegen u zetten; en Ik zal voor hun aangezicht het gericht stellen, en zij zullen u richten naar hun rechten.

25 En Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen uw neus en uw oren afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen; zij zullen uw zonen en uw dochteren wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd worden.