Ezechiël 24:27

27 Ten zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan worden, en gij zult spreken, en niet meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken zijn, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.

Ezechiël 24:27 Meaning and Commentary

Ezekiel 24:27

In that day shall thy mouth be opened to him which is escaped,
&c.] And shall freely converse with him about the several facts and circumstances of taking and burning the city and temple, and of the usage of the inhabitants: and thou shalt speak, and be no more dumb;
for from this time to the taking of Jerusalem, which was about eighteen months, the prophet had nothing to say to the people of the Jews, and so was dumb with respect to them; but was employed in prophesying against other nations, as the following chapters show, unto chapter thirty three, in which we have an account of the messenger that escaped to him; but after that his mouth was opened, and he prophesied to them again: and thou shalt be a sign unto them;
as they will then own and acknowledge: and they shall own that I am the Lord;
who have foretold these things, and accomplished them.

Ezechiël 24:27 In-Context

25 En gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun sterkte, de vreugde huns sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner zielen, hun zonen en hun dochteren;

26 Dat ten zelfden dage een ontkomene tot u zal komen, om uw oren dat te doen horen?

27 Ten zelven dage zal uw mond bij dien, die ontkomen is, opengedaan worden, en gij zult spreken, en niet meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een wonderteken zijn, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.