Ezechiël 25:14

14 En Ik zal Mijn wraak doen aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel; en zij zullen tegen Edom naar Mijn toorn en naar Mijn grimmigheid handelen; alzo zullen zij Mijn wraak gewaar worden, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 25:14 Meaning and Commentary

Ezekiel 25:14

And I will lay my vengeance upon Edom by fie hand of my people
Israel
This was fulfilled in the times of the Maccabees, when Judas Maccabins overthrew and conquered them, ``Then Judas fought against the children of Esau in Idumea at Arabattine, because they besieged Gael: and he gave them a great overthrow, and abated their courage, and took their spoils.'' (1 Maccabees 5:3) and when Hyrcanus took their cities, and subdued them, and they became Jews, as Josephus F24 relates; though Kimchi thinks this refers to future time, and is yet to be accomplished; and it is, by the ancient Jews F25, understood of the times of the Messiah: some choose to understand the phrase, by the hand of my people Israel,
the same hand by which judgment was inflicted upon Israel; suggesting that by the same hand vengeance would be inflicted on the Edomites, namely, by the Babylonians: and they shall do in Edom according to mine anger and according to my
fury;
that is, shall execute all the anger and fury, or all that punishment in anger and fury, which the Lord in righteous judgment has appointed them to, and has determined shall be performed upon them, by the children of Israel or the Babylonians, as his instruments: and they shall know my vengeance,
saith the Lord God; the meaning is, they shall feel it, and be sensible of it, and know that it comes from the Lord himself; full of resentment against them, and highly displeased at their behaviour towards his people Israel.


FOOTNOTES:

F24 Antiqu. l. 13. c. 9. sect. 1.
F25 In Bemidbar Rabba, sect. 2. fol. 179. 3.

Ezechiël 25:14 In-Context

12 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat Edom met enkel wraakgierigheid gehandeld heeft tegen het huis van Juda; en zij zich zeer schuldig gemaakt hebben, dat zij zich aan hen gewroken hebben:
13 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook Mijn hand uitstrekken tegen Edom, en Ik zal mens en beest uit haar uitroeien; en zal haar tot een woestheid stellen van Theman af; en zij zullen tot Dedan toe door het zwaard vallen.
14 En Ik zal Mijn wraak doen aan Edom, door de hand van Mijn volk Israel; en zij zullen tegen Edom naar Mijn toorn en naar Mijn grimmigheid handelen; alzo zullen zij Mijn wraak gewaar worden, spreekt de Heere HEERE.
15 Alzo zegt de Heere HEERE: Omdat de Filistijnen door wraak gehandeld hebben, en van harte wraak geoefend hebben door plundering, om te vernielen door een eeuwige vijandschap;
16 Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik strek Mijn hand uit tegen de Filistijnen, en zal de Cherethieten uitroeien, en het overblijfsel van de zeehaven verdoen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.