Ezechiël 27:19

19 Ook leverden Dan en Javan, de omreizer, op uw markten; glad ijzer, kassie en kalmus was in uw onderlingen koophandel.

Ezechiël 27:19 Meaning and Commentary

Ezekiel 27:19

Dan also and Javan, going to and fro, occupied in thy fairs,
&c.] Either the inhabitants of the tribe of Dan in general; or of Laish, sometime called Dan, and in later times Caesarea Philippi, which was in that tribe: though Grotius thinks that Taprobane, or the isle of Zeilan, is meant, where, and not in Dan, were the things after mentioned, in plenty; and where also, according to Ptolemy ^F20, was a city called Dana or Dagana: and Bochart takes Javan not to be Greece, but a people of a country in Arabia, the metropolis of which was Uzal; and so he renders it, as some of the Greek versions do, Javan of Uzal, or Asel, to distinguish it from the other Javan, ( Ezekiel 27:13 ) , where also, and not in Greece, the sweet spices grew, which these are said to trade in: bright iron, cassia, and calamus, were in thy market;
brought from the above places; polished iron or steel, and the sweet spices of cassia and calamus, or the aromatic cane or reed, which came from afar, ( Jeremiah 6:20 ) .

---

FOOTNOTES:

F20 Geograph. l. 7. c. 4.

Ezechiël 27:19 In-Context

17 Juda en het land Israels waren uw kooplieden; met tarwe van Minnit en Pannag, en honig, en olie, en balsem, dreven zij onderlingen handel met u.

18 Damaskus dreef koophandel met u, om de veelheid uwer werken, vanwege de veelheid van allerlei goed; met wijn van Chelbon en witte wol.

19 Ook leverden Dan en Javan, de omreizer, op uw markten; glad ijzer, kassie en kalmus was in uw onderlingen koophandel.

20 Dedan handelde met u met kostelijk gewand tot wagens.

21 Arabie en alle vorsten van Kedar waren de kooplieden uwer hand; met lammeren, en rammen, en bokken, daarmede handelden zij met u.