Ezechiël 28:11

11 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

Ezechiël 28:11 Meaning and Commentary

Ezekiel 28:11

Moreover the word of the Lord came unto me
After the prophecy concerning the ruin of the prince of Tyre, the word of the Lord came to the prophet, ordering him to take up a lamentation on the king of Tyre: saying;
as follows:

Ezechiël 28:11 In-Context

9 Zult gij dan enigszins, voor het aangezicht uws doodslagers, zeggen: Ik ben God? daar gij een mens zijt en geen God, in de hand desgenen, die u verslaat?
10 Gij zult den dood der onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.
11 Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
12 Mensenkind! hef een klaaglied op over den koning van Tyrus, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere HEERE: Gij verzegelaar der som, vol van wijsheid en volmaakt in schoonheid!
13 Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonixstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werdt, waren zij bereid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.