Ezechiël 3:26

26 En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis.

Ezechiël 3:26 Meaning and Commentary

Ezekiel 3:26

And I will make thy tongue cleave to the roof of thy mouth,
that thou shall be dumb
Which is to be understood not literally, as if he was really struck dumb, as Zechariah was; see ( Ezekiel 4:9 Ezekiel 4:14 ) ; but that such silence should be charged upon him by the Lord, that he should be as if his tongue cleaved to the roof of his mouth, as Kimchi interprets it, and as if he was a dumb man: and so the Septuagint version renders it, "I will bind thy tongue"; lay an embargo upon it, that is, it shall be silent; and this sense is confirmed by what follows: and shall not be to them a reprover;
which was in judgment to them, and a giving them up to their own hearts' lusts; for, though reproofs were disagreeable to them, and they chose to be without them, yet they were necessary for them, and might have been useful to them; but they provoking the Lord, he takes away his word from them, and commands his prophet to be silent, and let them alone, to go on in their sins without control; which was a sore judgment upon them: for they [are] a rebellious house; (See Gill on Ezekiel 2:5).

Ezechiël 3:26 In-Context

24 Toen kwam de Geest in mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit u binnen in uw huis.

25 Want u aangaande, mensenkind, ziet, zij zouden dikke touwen aan u leggen, en zij zouden u daarmede binden; daarom zult gij niet uitgaan in het midden van hen.

26 En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis.

27 Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig huis.