Ezechiël 34:28

28 En zij zullen den heidenen niet meer ten roof zijn, en het wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij zullen zeker wonen, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke.

Ezechiël 34:28 Meaning and Commentary

Ezekiel 34:28

And they shall no more be a prey to the Heathen
To the Papists, who shall now be perished out of the land, ( Psalms 10:16 ) : neither shall, the beasts of the land devour them;
neither that beast which rose up out of the sea, nor that which came up out of the earth, ( Revelation 13:1 Revelation 13:11 ) , the pope, both in his secular and ecclesiastic power, being destroyed. So the Targum,

``and the kingdoms of the earth shall not consume them;''
the antichristian kingdoms: but they, shall dwell safely, and none shall make them afraid;
(See Gill on Ezekiel 34:25); (See Gill on Ezekiel 34:27).

Ezechiël 34:28 In-Context

26 Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn.
27 En het geboomte des velds zal zijn vrucht geven, en het land zal zijn inkomst geven, en zij zullen zeker zijn in hun land; en zullen weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik de disselbomen huns juks zal hebben verbroken, en hen gerukt uit de hand dergenen, die zich van hen deden dienen.
28 En zij zullen den heidenen niet meer ten roof zijn, en het wild gedierte der aarde zal ze niet meer vreten; maar zij zullen zeker wonen, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke.
29 En Ik zal hun een plant van naam verwekken; en zij zullen niet meer weggeraapt worden door honger in het land, en den smaad der heidenen niet meer dragen.
30 Maar zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, hun God, met hen ben, en dat zij Mijn volk zijn, het huis Israels, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.