Ezechiël 48:30

30 Voorts zullen dit de uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek, vier duizend en vijfhonderd maten.

Ezechiël 48:30 Meaning and Commentary

Ezekiel 48:30

And these are the goings out of the city
The gates of it, as Jarchi and Kimchi interpret it, by which they went out of it, and into it; and also the sides of it. The Lord here returns to the city again, to give an account of its circumference and name: on the north side four thousand and five hundred measures;
the north side of the city measured so many measures; that is, reeds, as Jarchi explains it.

Ezechiël 48:30 In-Context

28 Aan de landpale nu van Gad, aan den zuiderhoek zuidwaarts, daar zal de landpale zijn van Thamar af, naar het twistwater van Kades, voorts naar de beek henen, tot aan de grote zee.
29 Dit is het land, dat gijlieden zult doen vallen in erfenis, voor de stammen Israels, en dit zullen hun delen zijn, spreekt de Heere HEERE.
30 Voorts zullen dit de uitgangen der stad zijn: van den noorderhoek, vier duizend en vijfhonderd maten.
31 En de poorten der stad zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie poorten noordwaarts; een poort van Ruben, een poort van Juda, een poort van Levi.
32 En aan den oosterhoek, vier duizend en vijfhonderd maten, en drie poorten: namelijk, een poort van Jozef, een poort van Benjamin, een poort van Dan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.