Ezechiël 5:11

11 Daarom zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn heiligdom verontreinigd hebt met al uw verfoeiselen, en met al uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom u verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, en Ik ook niet zal sparen!

Ezechiël 5:11 Meaning and Commentary

Ezekiel 5:11

Wherefore, [as] I live, saith the Lord God
This is a form of an oath, and shows that what is after said should certainly be done; God would not repent of it, nor revoke it: surely, because thou hast defiled my sanctuary, with all thy detestable
things, and with all thine abominations:
that is, with their idols and idolatrous worship, which were detestable and abominable to the Lord; so Manasseh not only built altars for Baal in the house of the Lord, but set up in it a graven image of the grove, ( 2 Kings 21:3 2 Kings 21:4 2 Kings 21:7 ) ; therefore will I also diminish [thee];
as they lessened his glory by such abominable actions, so he threatens that he would lessen their privileges and blessings; as they took away from him the worship and honour that were due to him, so he would take away from them their civil and church state, his sanctuary, word, and ordinances, and deprive them of everything that was valuable and excellent. The Targum paraphrases it,

``I will cut off the strength of thine arm;''
weaken her power: neither shall mine eye spare, neither will I have any pity;
when in the greatest misery and distress. The Targum is,
``my Word shall not spare''

Ezechiël 5:11 In-Context

9 En Ik zal onder u doen, hetgeen Ik niet gedaan heb, en desgelijks Ik voortaan niet doen zal, om al uwer gruwelen wil.
10 Daarom zullen de vaders de kinderen eten in het midden van u, en de kinderen zullen hun vaderen eten; en Ik zal gerichten onder u oefenen, en zal al uw overblijfsel in alle winden verstrooien.
11 Daarom zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE (omdat gij Mijn heiligdom verontreinigd hebt met al uw verfoeiselen, en met al uw gruwelen), zo Ik ook niet daarom u verminderen, en Mijn oog u niet verschonen zal, en Ik ook niet zal sparen!
12 Een derde deel van u zal van de pestilentie sterven, en zal door honger in het midden van u te niet worden; en een derde deel zal in het zwaard vallen rondom u; en een derde deel zal Ik in alle winden verstrooien, en Ik zal het zwaard achter hen uittrekken.
13 Alzo zal Mijn toorn volbracht worden, en Ik zal Mijn grimmigheid op hen doen rusten, en Mij troosten; en zij zullen weten, dat Ik, de HEERE, in Mijn ijver gesproken heb, als Ik Mijn grimmigheid tegen hen volbracht zal hebben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.