Ezra 1:8

8 En Kores, de koning van Perzie, bracht ze uit door de hand van Mithredath, den schatmeester, die ze aan Sesbazar, den vorst van Juda, toetelde.

Ezra 1:8 Meaning and Commentary

Ezra 1:8

Even these did Cyrus king of Persia bring forth by the hand of
Mithredath the treasurer
Or Mithridates, a name common with the Persians, from their god Mithras, the sun they worshipped:

and numbered them unto Sheshbazzar prince of Judah;
delivered them by tale to him; who, according to the Jewish rabbins, as Jarchi says, was Daniel, who was so called, because he stood in six tribulations; but it does not appear that Daniel went up to Jerusalem with the captivity, as this man did, but remained at Babylon; rather, with Aben Ezra, it is best by him to understand Zerubbabel, who did go up, and was the prince of Judah; and Cyrus, in his letter ^F17 to the governors of Syria, expressly says, that he delivered the vessels to Zerubbabel, the prince of the Jews. He had two names, Sheshbazzar, which signifies he rejoiced in tribulation, and Zerubbabel, which signifies either the seed of Babylon, being born there, or dispersed, or a stranger there, as others.

---

FOOTNOTES:

F17 Apud Joseph. Antiqu. l. 11. c. 1. sect. 3.

Ezra 1:8 In-Context

6 Allen nu, die rondom hen waren, sterkten hunlieder handen met zilveren vaten, met goud, met have, en met beesten, en met kostelijkheden; behalve alles, wat vrijwillig gegeven werd.

7 Ook bracht de koning Kores uit, de vaten van het huis des HEEREN, die Nebukadnezar uit Jeruzalem had uitgevoerd, en had gesteld in het huis zijns gods.

8 En Kores, de koning van Perzie, bracht ze uit door de hand van Mithredath, den schatmeester, die ze aan Sesbazar, den vorst van Juda, toetelde.

9 En dit is hun getal: dertig gouden bekkens, duizend zilveren bekkens, negen en twintig messen;

10 Dertig gouden bekers, vierhonderd en tien andere zilveren bekers; andere vaten, duizend.