Ezra 2:66

66 Hun paarden waren zevenhonderd zes en dertig; hun muildieren, tweehonderd vijf en veertig;

Ezra 2:66 Meaning and Commentary

Ver. 66,67 Their horses were seven hundred thirty and six,
their mules two hundred forty and five, their camels four hundred
thirty and five, [their] asses six thousand seven hundred and
twenty.
] So that the far greatest part of them must walk on foot, since these can be thought to be little more than sufficient to carry their goods or baggage; some copies of the Vulgate Latin read six hundred and thirty six horses F3.


FOOTNOTES:

F3 Ed. of Sixtus V. and the Lovain in James's Contrariety of Popish Bibles, p. 295.

Ezra 2:66 In-Context

64 Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend driehonderd en zestig.
65 Behalve hun knechten en hun maagden, die waren zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij hadden tweehonderd zangers en zangeressen.
66 Hun paarden waren zevenhonderd zes en dertig; hun muildieren, tweehonderd vijf en veertig;
67 Hun kemelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezelen, zes duizend zevenhonderd en twintig.
68 En sommigen van de hoofden der vaderen, als zij kwamen ten huize des HEEREN, die te Jeruzalem woont, gaven vrijwilliglijk ten huize Gods, om dat te zetten op zijn vaste plaats.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.