Genesis 13:14

14 En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts.

Genesis 13:14 Meaning and Commentary

Genesis 13:14

And the Lord said unto Abram, after that Lot was separated
from him
The Lord appeared unto him as he had before, and with an articulate voice spoke unto him, to comfort him upon the separation of his kinsman from him, and to renew the grant of the land of Canaan to him and his seed, and to assure him, that though Lot had chosen the most delightful and fruitful part of the country, yet it should not be an inheritance to him and his posterity, but the whole land should be Abraham's and his seed's. Lift up now thine eyes, and look from the place where thou art;
being upon Mount Ephraim, between Bethel and Hai, see ( Genesis 12:8 ) ( 13:3 ) ; from whence his view of the land might be extended very far: northward, and southward, and eastward, and westward;
the north of the land of Canaan was Mount Lebanon, the south of it Edom or Idumea, the east the plain and river of Jordan, the west the Mediterranean sea; and the word for "westward" here is "to the sea" ^F3; northward of it was Babylon, southward Egypt, eastward Arabia, and westward the Mediterranean sea.

---

FOOTNOTES:

F3 (hmyw) "et ad mare", Montanus, Schmidt.

Genesis 13:14 In-Context

12 Abram dan woonde in het land Kanaan; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe.

13 En de mannen van Sodom waren boos, en grote zondaars tegen den HEERE.

14 En de HEERE zeide tot Abram, nadat Lot van hem gescheiden was: Hef uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt noordwaarts en zuidwaarts, en oostwaarts en westwaarts.

15 Want al dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid.

16 En Ik zal uw zaad stellen als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden.