Genesis 29:8

8 Toen zeiden zij: Wij kunnen niet, totdat al de kudden samen zullen vergaderd zijn, en dat men den steen van den mond des puts afwentele, opdat wij de schapen drenken.

Genesis 29:8 Meaning and Commentary

Genesis 29:8

And they said, we cannot
That is, water the sheep; either because the stone was a great one, as Jarchi observes, and therefore used to be removed by the joint strength of all the shepherds when they came together, though Jacob rolled it away of himself afterwards; but this is imputed to his great strength: or rather it was a custom that obtained among them, or an agreement made between them, that the stone should not be removed from the mouth of the well, and any flock watered,

until all the flocks be gathered together;
and therefore they could not fairly and rightly do it, without violating the law and custom among them:

and [till] they roll the stone from the well's mouth;
that is, the shepherds of the several flocks:

then we water the sheep;
and not till then.

Genesis 29:8 In-Context

6 Voorts zeide hij tot hen: Is het wel met hem? En zij zeiden: Het is wel; en zie, Rachel, zijn dochter, komt met de schapen.
7 En hij zeide: Ziet, het is nog hoog dag, het is geen tijd, dat het vee verzameld worde; drenkt de schapen, en gaat heen, weidt dezelve.
8 Toen zeiden zij: Wij kunnen niet, totdat al de kudden samen zullen vergaderd zijn, en dat men den steen van den mond des puts afwentele, opdat wij de schapen drenken.
9 Als hij nog met hen sprak, zo kwam Rachel met de schapen, die haar vader toebehoorden; want zij was een herderin.
10 En het geschiedde, als Jakob Rachel zag, de dochter van Laban, zijner moeders broeder, en de schapen van Laban, zijner moeders broeder, dat Jakob toetrad, en wentelde den steen van den mond des puts, en drenkte de schapen van Laban, zijner moeders broeder.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.