Genesis 31:47

47 En Laban noemde hem Jegar-Sahadutha; maar Jakob noemde denzelven Gilead.

Genesis 31:47 Meaning and Commentary

Genesis 31:47

And Laban called it Jegarsahadutha
Which in the Syriac and Chaldee languages signifies "an heap of witness"; it being, as after observed, a witness of the covenant between Laban and Jacob: but Jacob called it Galeed;
which in the Hebrew tongue signifies the same, "an heap of witness"; or "an heap, [the] witness", for the same reason. Laban was a Syrian, as he sometimes is called, ( Genesis 25:20 ) ( Genesis 31:20 Genesis 31:24 ) , wherefore he used the Syrian language; Jacob was a descendant of Abraham the Hebrew, and he used the Hebrew language; and both that their respective posterity might understand the meaning of the name; though these two are not so very different but Laban and Jacob could very well understand each other, as appears by their discourse together, these being but dialects of the same tongue.

Genesis 31:47 In-Context

45 Toen nam Jakob een steen, en hij verhoogde die, tot een opgericht teken.
46 En Jakob zeide tot zijn broederen: Vergadert stenen! En zij namen stenen, en maakten een hoop; en zij aten aldaar op dien hoop.
47 En Laban noemde hem Jegar-Sahadutha; maar Jakob noemde denzelven Gilead.
48 Toen zeide Laban: Deze hoop zij heden een getuige tussen mij en tussen u! Daarom noemde men zijn naam Gilead,
49 En Mizpa; omdat hij zeide: Dat de HEERE opzicht neme tussen mij en tussen u, wanneer wij de een van den ander zullen verborgen zijn!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.