Genesis 37:7

7 En ziet, wij waren schoven bindende in het midden des velds; en ziet, mijn schoof stond op, en bleef ook staande; en ziet, uw schoven kwamen rondom, en bogen zich neder voor mijn schoof.

Genesis 37:7 Meaning and Commentary

Genesis 37:7

For, behold, we [were] binding sheaves in the field
So it was represented in his mind in a dream, as if it was harvest time, and he and his brethren were at work together in the field binding up sheaves of corn that were reaped, in order to be carried home:

and, lo, my sheaf arose, and stood upright;
it seemed to him, that after he had bound and laid it on the ground, that it rose up of itself, and stood erect:

and, behold, your sheaves stood round about, and made obeisance to my
sheaf;
the sheaves which his brethren bound up, they also stood upright, and all around his sheaf, and bowed unto it; so it appeared to him in his dream. This was a fit emblem of their coming to him into Egypt for corn, and bowing to him, when their sheaves were empty, and his was full. In an ancient book of the Jews ^F8 Joseph's sheaf is interpreted of the Messiah, whom they call the son of Ephraim. Joseph no doubt was a type of the true Messiah, and in this of his exaltation and glory, and of that honour given him by all his saints who come to him, and receive from him all the supplies of grace.

---

FOOTNOTES:

F8 Raya Mehimna in Zohar in Gen. fol. 87. 2.

Genesis 37:7 In-Context

5 Ook droomde Jozef een droom, dien hij aan zijn broederen vertelde; daarom haatten zij hem nog te meer.

6 En hij zeide tot hen: Hoort toch dezen droom, dien ik gedroomd heb.

7 En ziet, wij waren schoven bindende in het midden des velds; en ziet, mijn schoof stond op, en bleef ook staande; en ziet, uw schoven kwamen rondom, en bogen zich neder voor mijn schoof.

8 Toen zeiden zijn broeders tot hem: Zult gij dan ganselijk over ons regeren: zult gij dan ganselijk over ons heersen? Zo haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen en om zijn woorden.

9 En hij droomde nog een anderen droom, en verhaalde dien aan zijn broederen; en hij zeide: Ziet, ik heb nog een droom gedroomd, en ziet, de zon, en de maan en elf sterren bogen zich voor mij neder.