Genesis 44:33

33 Nu dan, laat toch uw knecht voor dezen jongeling slaaf van mijn heer blijven, en laat den jongeling met zijn broederen optrekken!

Genesis 44:33 Meaning and Commentary

Genesis 44:33

Now therefore, I pray thee, let thy servant abide instead of
the lad a bondman to my lord
Being, as Jarchi observes preferable to Benjamin for strength, for war, and for service: in this Judah was a type of Christ, from whose tribe he sprung, who became the surety of God's Benjamins, his children who are beloved by him, and as dear to him as his right hand, and put himself in their legal place and stead, and became sin and a curse for them, that they might go free, as Judah desired his brother Benjamin might, as follows: and let the lad go up with his brethren;
from Egypt to Canaan's land, to their father there.

Genesis 44:33 In-Context

31 Zo zal het geschieden, als hij ziet, dat de jongeling er niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen nederdalen.
32 Want uw knecht is voor dezen jongeling borg bij mijn vader, zeggende: Zo ik hem tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle dagen gezondigd hebben!
33 Nu dan, laat toch uw knecht voor dezen jongeling slaaf van mijn heer blijven, en laat den jongeling met zijn broederen optrekken!
34 Want hoe zoude ik optrekken tot mijn vader, indien de jongeling niet met mij was, opdat ik den jammer niet zie, welke mijn vader overkomen zou.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.