Genesis 49:25

25 Van uws vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen des afgronds, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder!

Genesis 49:25 Meaning and Commentary

Genesis 49:25

Even by the God of thy father, who shall help thee
The same with the mighty God of Jacob, by whom his hands had been made strong, and he would be still helped, protected, and defended against his powerful enemies; and by whom Christ, the antitype, was helped as man and Mediator against his enemies, and to do all the work he engaged in; and by whom all the Lord's people are helped to fight his battles with their spiritual enemies, to withstand temptations, exercise every grace, and do the will and work of God:

and by the Almighty, who shall bless thee with blessings of heaven
above;
with those blessings which may be ascribed to the sun, moon, and stars, and their influences as means, and to the rain and dew which descend from thence; and as with such temporal blessings, so with spiritual ones in heavenly things in Christ:

blessings of the deep that lieth under;
of rivers, fountains and springs that rise out of the earth from below, which water and make fruitful:

blessings of the breasts, and of the womb
an increase of children, and of cattle, and those healthy, thriving, and prosperous, which are great temporal mercies; as are the word and ordinances spiritual ones, those breasts of consolation, which such that are born again partake of, and grow thereby.

Genesis 49:25 In-Context

23 De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, en beschoten, en hem gehaat;

24 Maar zijn boog is in stijvigheid gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, door de handen van de Machtige Jakobs; daarvan is hij een herder, een steen Israels;

25 Van uws vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen des afgronds, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder!

26 De zegeningen uws vaders gaan te boven de zegeningen mijner voorvaderen, tot aan het einde van de eeuwige heuvelen; die zullen zijn op het hoofd van Jozef, en op den hoofdschedel des afgezonderden zijner broederen!

27 Benjamin zal als een wolf verscheuren; des morgens zal hij roof eten, en des avonds zal hij buit uitdelen.