Genesis 6:13

13 Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.

Genesis 6:13 Meaning and Commentary

Genesis 6:13

And God said unto Noah
This is a proof that he found favour in his eyes, since he spake to him, and told him what he had observed, and what he was determined to do, and gave him directions to make an ark for the security of himself and family, when he should destroy the world:

the end of all flesh is come before me;
that is, it was determined to put an end to the lives of all men, and of all cattle, and fowl and creeping things on the earth; all which are included in the phrase, "all flesh", even every living substance on the earth:

for the earth is filled with violence through them;
that is, through men, for they are principally intended in the preceding clause, though not only; and it was through them, and not through other creatures, that the earth was filled with violence, in the sense in which it is explained in (See Gill on Genesis 6:11):

and behold, I will destroy them with the earth;
meaning, that he would destroy all men, together with the cattle and creeping things of the earth, the trees, and herbs, and plants in it, yea, that itself, for that is said to perish by the flood, ( 2 Peter 3:6 ) . Some render it, "out of the earth" F2; that is, would destroy them from it, that they should be no more on it.


FOOTNOTES:

F2 (Urah ta) "e terra", Cartwright; some in Vatablus; so Ar. vers. Aben Ezra, Jarchi, Ben Gersom & Ben Melech.

Genesis 6:13 In-Context

11 Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht; en de aarde was vervuld met wrevel.
12 Toen zag God de aarde, en ziet, zij was verdorven; want al het vlees had zijn weg verdorven op de aarde.
13 Daarom zeide God tot Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen; want de aarde is door hen vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven.
14 Maak u een ark van goferhout; met kameren zult gij deze ark maken; en gij zult die bepekken van binnen en van buiten met pek.
15 En aldus is het, dat gij haar maken zult: driehonderd ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar breedte, en dertig ellen haar hoogte.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.